
Ik besloot richting Damme te rijden maar geraakte slechts 1 km van mijn woning verwijderd. Ver genoeg om leven én dood te observeren. Terwijl ik in een bushokje even ging schuilen voor een hagelbui werd mijn aandacht getrokken door witte veren op het gras aan de overkant. In stilte hoopte ik dat een onverlaat naast zijn asbak ook een kussen had leeggeschud (ik verwonder mij al lang niet meer over wat mensen achterlaten naast parkeerstroken). Neen, het waren de sporen van een recent gevecht. Het slachtoffer lag er open en bloot.
Voor ik ging schuilen was ik van mijn fiets gestapt om even een kijkje te nemen op het enige braakliggend stuk grond in de straat. Iets wat ik anders nooit doe, omdat mijn innerlijke criticus dat niet passend vindt. Je moet immers eerst over een grasperkje stappen vooraleer je een inkijk krijgt op een moestuin die aan het oog van de passant onttrokken wordt door een hoge haag. Ik kreeg tuin vol leven in het vizier. In het midden van een hemelsblauw tapijt stond een boom getooid met prachtige bloesems te pronken.Ik nam een pad waarvan ik niet wist waarheen het mij leiden zou. De groene metalen schuifpoort was open gerold, het was dus geen verboden terrein. In één oogopslag merkte ik de honden loopweide, maar vooral dat die er verlaten bij lag. Ik zag echter ook viervoeters over de nabijgelegen sportvelden rennen, aangemoedigd door hun baasjes.
Op één van die sportvelden zag ik dan weer een aantal mannen – in witte outfit – rennen terwijl anderen hen luidkeels aanmoedigden. Toen ik mijn fiets naast het sportveld parkeerde hoorde ik een voor mij onbekende taal. Niet te verwonderen want de spelers waren allemaal van allochtone afkomst. Ook al begreep ik taal noch spelregels – het blijkt criquet te zijn – bleef ik hen toch een tijdje geamuseerd gade slaan.
Toen ik wat verderop opnieuw van de fiets stapte om enkele frêle witte bloempjes in de berm te bewonderen, herinnerde ik mij de tip van Sigrid om op mijn ontdekkingsreis naar beneden én naar boven te kijken. Daardoor merkte ik zowel de bruine paddestoelen aan de voet van een dode boom als de indrukwekkende klokvormige parasiet paddenstoelen – tonder- of tondelzwammen – op de stam. Mijn verkleumde vingers verhinderden dat ik ter plekke enkele elfjes schreef.
Bij mijn volgende halte hield ik een praatje met een seingever. De weg die ik wilde volgen was immers het parcours voor een loopwedstrijd tussen Brugge en Damme. Ik was nèt op tijd om de koplopers van de halve maraton te zien passeren. Brr… in korte broek en zonder mouwen tegen wind lopen bij slechts 9°, brr… Ik hield mijn fototoestel in aanslag voor de eerste vrouw die dit punt voorbij zou lopen. Ik ken haar niét maar mijn respect is groot. Nadat ik haar op de gevoelige plaat had gezet riep ik nog ‘bravo’. De atlete liep echter zo geconcentreerd … dat ze mij noch gezien noch gehoord heeft.
Ik mocht van de seingever in de looprichting verder fietsen en dat deed ik dan ook, erover wakend dat ik de atleten niet hinderde noch uitnodigde tot wieltjes zuigen. Ik fietste verder in de richting van massa’s opgehoopt zand, wat infrastructuurwerken deed vermoeden. In gans het poldergebied tussen de Nederlandse grens en Blankenberge zijn er enorme werken aan de gang voor nutsvoorzieningen van Eandis. Maar dat deze werken zich uitstrekten tot aan mijn achterdeur … dat is pas een ontdekking. Momenteel gaapt er een diepe wonde in het natuurlandschap van de Damse polders. Ik troost mij met de gedachte dat het nutsvoorzieningen betreft waar onze kinderen en kleinkinderen zullen van genieten. Ik kan maar beter aanvaarden wat is.
Ik maakte nog een ommetje via het speelplein dat er verlaten bij lag. Ik was dan ook de enige bewonderaar van een vaste bewoner, die ik eerder nog nooit zo aandachtig had bekeken. Hij was opgetogen door mijn interesse en liet toe dat ik hem van alle kanten monsterde.
Op enkele meters van mijn garage fietste ik door het piepkleine bosje, de achtertuin van een appartementsgebouw. Wat een verrassing: witte, roze en blauwe boshyacinten. Door hoeveel voorbijgangers werden zij reeds opgemerkt? Ik was er mij niet van bewust dat ik deze prachtige lentebloeiers zo dichtbij huis kon – én kan – bewonderen.
Van harte, Viviane Van Pottelberghe – 24 april 2016
foto’s: ©vivapo
prachtig verhaal Viviane
Blij te lezen dat je er blijkbaar van genoten hebt Rika.
Wat een boeiende ontdekkingsreis – en dat in je eigen buurt. Mooi verhaal!
dank voor jouw reactie Bea.
Zo zie je maar dat er heel wat te ontdekken is als je goed kijkt.Heb er van genoten .Heb 1 opmerking.De grote paddenstoelen op de boom die je elfenbankjes noemt zijn dat niet.Die grote klokvormige parasiet paddenstoelen zijn tonder- of tondelzwammen. Hoop dat je mij niet kwalijk neemt .Het is geen negatief commentaar maar opbouwend bedoeld
Marylou, je moest eens weten hoe gelukkig ik ben met jouw feed-back. Aarzel dus niet om dit in de toekomst ook nog te doen!
Van harte dank!