365 dagen verwondering – DAG 155
Gisteren postte ik een bericht over de keerzijde van de medaille van de Triënnale Brugge 2015, met name de ongemakken die de toeloop van bezoekers op een stille plek met zich teweeg brengt voor de bewoners. Een eerste kennismaking met het parcours van de Triënnale bracht mij op een andere stille plek die ik nog niet kende, een ontdekking zeg maar.
De bewoners van het Stoer Huus zullen een inkijk hebben op – én toegang hebben tot – deze bleekweide.
Daarenboven zal deze bleekweide in de toekomst voor het grote publiek toegankelijk zijn. Ik maak alvast plannen om daar te gelegener tijd een ochtendmeditatie of stille wandeling te begeleiden in combinatie met een andere stille plek langs de Langerei: Hof De Jonghe (maar daarover meer in een volgend bericht).
Ik hoop van harte dat er aan dit verhaal geen keerzijde van de medaille vast hangt voor de bewoners van dit steegje.
Van harte, Viviane Van Pottelberghe – 26 mei 2015
(foto: Hugo Van Verdegem)
*Een bleekweide, bleekveld of bleek is een kort gemaaide grasweide, die ervoor diende om linnen te bleken. Omdat de begijnen vaak hun inkomsten verdienden door de was te doen voor anderen, was de bleekweide een onmisbaar deel van het begijnhof.
Reeds heel vroeg ontdekte men de kracht van zuurstof bij het ‘bleken van linnen’. Na het wassen was het linnen vaak nog gelig en was de geur van het gebruik er niet uit. Het linnen werd echter frisser en bleker, lichter van tint, door het op een grasveld uit te spreiden en te laten drogen. Onder invloed van de zon werden vrije zuurstofatomen gevormd, die zich binden aan het vuil, wat hetzelfde effect geeft als bleken met waterstofperoxide]. Daardoor kreeg het linnen een frisse geur en een blanke kleur. Vandaar het woord “bleken”.
Tot in de 20e eeuw werden er nog bleekweiden gebruikt in de textielindustrie. Ook thuis legden veel mensen hun was nog op de bleek te drogen.
Natuur zo dicht bij de stad “zalig “